Betere integratie IT en facilitair graag!

DCW-2022-nr02 cover-270210

In deze editie van DatacenterWorks staat een artikel over een datacenter framework waarbij het traditionele onderscheid tussen IT en facilitair geheel is verdwenen. De hyperscalers hebben met zo’n volledig geïntegreerde aanpak van hun datacenters veel succes. Dus waarom doen andere datacenters niet precies hetzelfde? Natuurlijk, een colo heeft geen grip op de IT van klanten. Maar kan daar natuurlijk wel een service van maken. Noem het maar DCIM as a Service dat geïntegreerd kan worden met IT asset management. Of nog mooier: met application delivery management. Want daar gaat het natuurlijk om: de applicatie die met de juiste performance en beschikbaarheid voor gebruikers beschikbaar is. Voor enterprise datacenters is dit natuurlijk ook haalbaar.

De grenzen tussen IT en facilitair vervagen sowieso. De Server Idle Coefficient (SIC) die binnen het LEAP-project is ontwikkeld is daar ook een mooi voorbeeld van. We kunnen wel proberen het energieverbruik van bijvoorbeeld koelsystemen te verminderen, maar het begint natuurlijk allemaal bij de applicatie. Die draait op een server. Maar hoeveel energie gebruikt die server eigenlijk? Dat kunnen we aan de fabrikant vragen, maar meten is natuurlijk beter. Wat blijkt dan? Heel veel servers gebruiken evenveel energie als ze niets doen (‘idle’ zijn) als wanneer zij een IT workload ‘draaien’. Dat is natuurlijk gek. Want dat is alsof uw auto in de voortuin staat geparkeerd en dan evenveel brandstof verbruikt als wanneer u over de snelweg naar uw vakantiebestemming rijdt.

Die server moet dus beter benut worden. Dat kan door beter dan nu het geval is te virtualiseren. Daar is binnen LEAP een handleiding voor ontwikkeld. Deze Happy Flow legt stap-voor-stap uit hoe meer Virtual Machines per server kunnen worden geïnstalleerd. Dat levert energiebesparing op, omdat de IT-afdeling dan minder servers hoeft te kopen. En vaak nog beter: koop in plaats van veel relatief lichte servers, juist een handvol zware servers. Want de SIC leert ons, dat iedere server die we niet aan zetten per definitie energiebesparing oplevert.

Dan hebben we het nog niet eens over power management gehad. Kunnen we de processor van de server of enkele cores van die processor in een - zeg maar - slaapstand brengen als er minder IT-werk verzet behoeft te worden? Natuurlijk kan dat. Samen met goed virtualiseren levert dat al gauw 10-15% energiebesparing op. Geen gek voordeel in deze tijden waarin energie(kosten) bovenaan de agenda’s van datacenters staat.

IT en facilitair moeten - net als bij de hyperscalers - beter samenwerken. Eigenlijk zouden ze gewoon één datacenterteam moeten vormen. Het meten van de SIC kan daar een belangrijke rol bij spelen. Ineens zien we dan dat als we aan de IT-kant slimmer te werk gaan we aan de infrastructuurkant energie besparen. Laten we alleen niet de fout maken die we bij de PUE hebben gemaakt. Doordat iedereen zelf kon bepalen hoe de PUE werd berekend, werd het appels en peren vergelijken. Voor de SIC hebben we een gestandaardiseerde en liefst gecertificeerde meetmethode nodig. Gelukkig wordt ook daar aan gewerkt.