Impressie FCA en Di4 Open Access Workshop
Als de Open Access (*) workshop van FCA en Di4 op 24 maart iets duidelijk heeft gemaakt, dan is het wel de andere manier waarop de spelers in Duitsland tegen de FttX-markt aankijken dan de partijen in Oostenrijk, Zweden en natuurlijk Nederland. De manier waarop elk land omgaat met open access illustreert dit goed.
Nederland
In Nederland is open access bijna vanzelfsprekend. De partij die de kabels legt is iets anders dan de ISP die internettoegang op de zaak of thuis aanbiedt. Deze ISP heeft in principe geen monopolie; het is niet de enige aanbieder. Meerdere ISP's of service providers opereren over de fysieke infrastructuur van een andere partij (**).
De FCA en andere organisaties zien open toegang als een van de redenen voor de hoge prevalentie van FttX in Nederland. Een andere belangrijke factor is dat er hier altijd veel ISP's zijn geweest, bedrijven zonder eigen netwerk die internettoegang aanboden. Sommige waren generiek en bedienden de hele markt. Anderen richtten zich bewust op een specifieke doelgroep.
Dit type traditionele ISP bestaat nauwelijks meer, maar ICT-bedrijven met een regionale of doelgroepgerichte focus bestaan nog wel. Als "moderne ISP's" bieden zij zakelijke klanten diensten aan op basis van FttO-verbindingen voor bedrijven. Open access maakt dit diverse aanbod mogelijk en de combinatie is gunstig voor alle betrokken partijen.
Hierdoor heeft de FttO-markt in Nederland zich snel ontwikkeld. Hoewel de grootste groei achter ons ligt, is er nog steeds behoefte aan geld van degenen die verantwoordelijk zijn voor de fysieke infrastructuur.
Andrew van der Haar deelde met de aanwezigen enkele resultaten van het onderzoek van FCA, dat zich specifiek op dit onderwerp richtte. Ongeveer de helft van de onderzochte districten heeft nieuw geld nodig voor verdere implementatie en natuurlijk voor onderhoud en upgrades.
Duitsland
Het was maar een korte stap van de financieringsbehoeften van Nederlandse FttX-fabrikanten naar het verhaal van de volgende spreker, Linda Müller van Primevest Capital Partners.
Primevest Capital Partners is in Nederland bekend als de partij die in 2023 een deel van zijn netwerken in Nederland heeft verkocht aan KPN. De organisatie beschouwt Duitsland als haar thuismarkt en grootste markt. Daar investeerde het vooral in de uitbreiding van nieuwe netwerken, maar ook in bestaande structuren, bijvoorbeeld van Duitse gemeentelijke nutsbedrijven. Nadat een glasvezelnetwerk is opgeleverd, verhuurt Primevest het op exclusieve basis voor een lange periode aan een partner-ISP, die op zijn beurt verantwoordelijk is voor de actieve laag en de eindklant.
Overigens lijkt Primevest zich verre te houden van de puur zakelijke sites, de "corporate sites". Ook in Nederland kennen we het verschil tussen consumer en corporate, maar in de presentatie van Primevest leek de scheiding in Duitsland veel smaller. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat in Nederland de grens tussen consument en bedrijf - door het grote aantal eenmanszaken en echt kleine bedrijven - veel minder duidelijk is.
De business case van Primevest voor elk netwerk bevat ook de datum waarop een bepaalde FttX-acceptatie, -activering en -benutting moet zijn bereikt. Deze percentages maken deel uit van de business case en zijn bedoeld om een zo hoog mogelijk netwerkgebruik te stimuleren.
Op dit punt rees natuurlijk de vraag: Zal er mogelijk zijn open toegang en zal dit bestaan met slechts twee of drie ISP's? Opmerkelijk genoeg werden er vanuit de zaal argumenten aangevoerd ter verdediging van het Primevest-model. De aanwezigheid van meerdere ISP's op het glas garandeert per saldo geen hogere benutting van de infrastructuur, dus betere inkomsten. De term kannibalisatie werd gebruikt, maar er werd concurrentie bedoeld.
Het feit dat de compartimentering van het netwerk de kans op overbouw vergroot en dat juist open toegang dit kan voorkomen, werd slechts gedeeltelijk geaccepteerd. Voor sommigen staat echt open toegang op gespannen voet met hun eigen verlangen naar rendement.
Nogmaals, sommige argumenten waren een beetje moeilijk te begrijpen voor de Nederlandse deelnemers omdat de uitrol en adoptie hier al veel verder is en vrije toegang de normaalste zaak van de wereld is.
ISP Bahnhof van Zweden via Duitsland
Als de Duitse markt zo moeilijk is, waarom zou een buitenstaander zich daar dan op toeleggen? Deze vraag werd gesteld tijdens de presentatie van Phillipp Riederer ISP Bahnhof. De Zweedse provider heeft al overeenkomsten gesloten met Metrofiber en Eurofiber en is van plan om in de tweede helft van zijn eindklantenmarkt te lanceren2025 . Interessant is dat zijn zowel Metrofiber als Eurofiber zelf geen ISP's en daarom dichter bij de modellen van de andere landen staan.
Zoals verwacht was de Zweedse nuchterheid en focus op mensen, consumenten en klanten heel anders dan de eerdere verhalen en reacties van de Duitse partijen. Soms was het ook heel verhelderend om als Nederlander een andere buitenstaander te horen uitleggen wat er zo bijzonder is aan onze buren.
Phillipp Riederer legde uit dat de meeste Duitse FttX-aanbieders de wholesale- en portfoliostructuur van de marktleider volgen. Dit lijkt een slaafse imitatie, zelfs van diensten die onlogisch zijn omdat ze zichzelf om onduidelijke redenen willen vergelijken met xDSL-aanbiedingen en het zo moeilijk maken voor de eindklant om de verschillen te begrijpen.
Dit laatste betekent dat glas in Duitsland asymmetrische snelheden heeft. De uitspraken "omdat de klant dit gewend is met koperverbindingen" en "omdat we het aanbod voor zakelijke klanten moeten differentiëren" schokten niet alleen Phillipp Riederer. De deelnemers uit Nederland en Oostenrijk waren verbaasd, terwijl de deelnemers uit Duitsland instemmend knikten: "Ja, zo is het hier. Maar het is niet de klant die er expliciet om vraagt. Het is de leverancier die er geen belang bij heeft om de melkkoe, de snellere inkoop, te legen en daarom bewust een verwarrende portfolio gebruikt.
Thomas Langer van Di4 noemde Duitse groothandelscontracten als een ander voorbeeld. Er wordt gezegd dat hiervoor zogenaamde industriestandaardformulieren worden gebruikt. In de praktijk , zijn deze echter voor elke partij en elk type dienst anders. Ook hier is de onduidelijkheid en onvergelijkbaarheid opzettelijk.
In Duitsland zal Bahnhof werken met het prijsmodel waarmee het succesvol was op de Zweedse thuismarkt. Dit betekent dat er geen gestandaardiseerde prijs is. In een stad kan de ontwikkeling van de ene buurt gemakkelijker zijn dan die van een andere. De kosten per aansluiting zijn hierop gebaseerd en kunnen dus per drempel verschillen.
De verbazing van de Duitse deelnemers in de zaal was groot en leidde tot vragen. Als het plaatsen van glas in een afgelegen gebied of in het stadscentrum zoveel duurder is dan elders, moet er dan geen subsidie komen? Moet er sowieso geen subsidie komen om de uitrol te versnellen? Ook deze vragen aan het station waren voor Nederlandse begrippen een achterhaald verhaal.
Eén vragensteller suggereerde dat subsidies gebruikers zouden kunnen aantrekken die het nut van glas niet inzien en daardoor de modernisering en optimalisering van een infrastructuur zouden kunnen vertragen en belemmeren. Bijblijven en niet achterop raken. In Nederland speelt dit nauwelijks een rol, maar in Duitsland is de situatie anders.
Er waren ook pro en contra reacties in de zaal, inclusief de vraag of open access hier een verschil zou kunnen maken. De cynicus zou zeggen dat open toegang een concept is dat elke discussie in de kiem smoort. De realist ziet het anders. Met open access, zoals Wikipedia het beschrijft, in gedachten worden zelfs minder bekende verschillen tussen de FttH- en FttO-markten in Duitsland en andere landen zichtbaarder.
(*)
An open-access network (OAN) refers to a horizontally layered network architecture in telecommunications, and the business model that separates the physical access to the network from the delivery of services. In an OAN, the owner or manager of the network does not supply services for the network; these services must be supplied by separate retail service providers.
"Open Access" refers to a specialised and focused business model, in which a network infrastructure provider limits its activities to a fixed set of value layers in order to avoid conflicts of interest. The network infrastructure provider creates an open market and a platform for internet service providers (ISPs) to add value. The Open Access provider remains neutral and independent and offers standard and transparent pricing to ISPs on its network.
It never competes with the ISPs. (bron)
(**)
De consumentenmarkt voor FttH is in dit opzicht enigszins anders. De eigenaar van de infrastructuur heeft een bepaalde periode waarin hij maar aan één partij toegang hoeft te verlenen. Dit zal altijd een ISP zijn die deel uitmaakt van het bedrijf. Na deze periode kunnen andere ISP's, zelfs kleine regionale ISP's, ook actief worden. Vanaf dat moment is er open toegang.
Meer over
Lees ook
Ciena, HyperLight en McGill University realiseren 3.2Tb/s, 448Gb/s per-lane IMDD transmissie over 2 kilometer
Ciena, HyperLight Corporation en McGill University hebben een belangrijke mijlpaal bereikt met de eerste 3.2Tb/s (8×448Gb/s) O-band IMDD-transmissie over een afstand van 2 kilometer. Deze prestatie toont aan hoe de datadoorvoer tussen twee datacenters kan worden verdubbeld met behulp van bestaande glasvezelinfrastructuur.
Innovatie zorgt voor snelle connectiviteit in Wallonië
Het Belgische Unifiber is gespecialiseerd in het ontwikkelen en levering van glasvezelnetwerken. In samenwerking met lokale overheden en partners werkt Unifiber aan de verbetering van glasvezeltoegang, met name in gebieden met beperkte digitale connectiviteit. Onlangs vierde Unifiber haar derde verjaardag en de mijlpaal van één miljoen uitgerolde1
NLconnect ondertekent COP29 Declaration on Green Digital Action
NLconnect, de branchevereniging van de telecom-, breedband- en glasvezelindustrie, heeft de COP29 Declaration on Green Digital Action ondertekend. Met deze ondertekening versterkt NLconnect haar toewijding aan het bevorderen van duurzame en inclusieve initiatieven binnen de telecomsector en de bredere digitale economie