Ken Hall: 'Datacenters hebben behoefte aan doordachte schaalbaarheid’

Commscope-logo-2022-350250

Kenn Hall Commscope-400

DatacenterWorks sprak naar aanleiding van de lancering van het Propelglasvezelplatform met Ken Hall (RCDD NTS) Data Center Solutions Architect bij CommScope over de belangrijkste drijfveren achter de veranderingen in de infrastructuur van de fysieke datalaag van hyperscale en cloud-scale providers.

“De afgelopen jaren is er een snelle migratie geweest naar hogere datasnelheden, voornamelijk vanwege de noodzaak om de capaciteit en reactiesnelheid in datacenters te vergroten”, vertelt Hall. “Datacenterbeheerders willen profiteren van snellere switches met een hogere capaciteit. Om dat te kunnen doen, moeten ze meer poorten met hogere datasnelheden en meer optische lane counts per poort beschikbaar stellen."

 

Dit vereist onder andere doordachte schaalbaarheid met meer flexibele inzetmogelijkheden. Vereenvoudiging en ondersteuning van de vereiste ontwerp-, installatie-, exploitatie- en migratietrajecten betekent dat infrastructuur- en netwerkteams moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat de bekabelingsarchitecturen zijn afgestemd op de netwerkconfiguraties.

“Wat we bij onze hyperscale en global-scale klanten hebben ontdekt, is dat ze de juiste bouwstenen nodig hebben om een platter netwerk mogelijk te maken - een netwerk dat veel betere prestaties en redundantie levert. De evolutie van ‘four-lane quad’ ontwerpen naar ‘eight-lane-octal’ ontwerpen heeft de migratie naar 400G, 800G en uiteindelijk 1,6T en meer mogelijk gemaakt. De 16-glasvezelconfiguratie die octal technologie ondersteunt, is de primaire bouwsteen.”

Dit zorgt op zijn beurt voor veranderingen in netwerktopologieën. Hoe verdeel je al die capaciteit zo efficiënt mogelijk, van switch naar switch en van switch naar server? Hall: “We weten dat de trend is om het netwerk plat te maken door de switch-lagen waar mogelijk te verminderen. Maar elke use case is anders; daarom is een hoge mate van flexibiliteit noodzakelijk. Dat betekent dat er een zo groot mogelijk scala aan breakoutopties en interfaces moet worden geboden. Niet alleen de 16-fiber bouwsteen, maar 2-, 8-, 12- en 24-fiber configuraties die legacy-toepassingen ondersteunen. Dit zijn slechts enkele van de vele veranderingen die ertoe bijdragen dat de eisen en ontwerpen van de huidige hyperscale en cloudscale datacenternetwerken een nieuwe vorm krijgen. Wij hebben het Propel-platform ontworpen om onze klanten te helpen deze uitdagingen eenvoudiger, efficiënter en eleganter aan te gaan.”

Hoe zou u Propel omschrijven?

Propel is een end-to-end, high-speed, modulair glasvezelplatform dat, naar onze mening, het best tegemoet komt aan de huidige en toekomstige behoeften van de grotere datacenternetwerken van vandaag de dag. Het is gebouwd op drie pijlers:

• Ontwerpflexibiliteit. Propel is het eerste glasvezelplatform dat 16-vezel MPO-technologie bevat, die samen met 8-glasvezel MPO de bouwstenen vormen voor migratie naar 400G, 800G, 1,6T en zelfs 3,2T. Propel ondersteunt ook de legacy-installaties van 8-, 12- en 24-glasvezel van klanten. Vier verschillende, maar volledig uitwisselbare maten glasvezelmodules vereenvoudigen het ontwerp en de afstemming tussen netwerktoepassingen en connector-opties. Alle glasvezelmodules passen in één enkel paneelontwerp, wat upgrades en veranderingen zonder aanpassingen ter plaatse nog eenvoudiger maakt.

• Ultra-low-loss prestaties (ULL). Naarmate netwerken platter worden en verbindingsafstanden toenemen, zijn ULL optische prestaties van cruciaal belang voor het leveren van hogesnelheidstransmissies. Propel is voorzien van APC-eindvlakken (angle-polished connector) en een eigen systeem voor exacte glasvezeluitlijning dat consistente ULL-signalering - multimode en singlemode - over langere afstanden garandeert.

• Efficiënte Dag 1/Dag 2 operaties. De derde pijler van Propel stelt datacenterbeheerders in staat hun glasvezelnetwerk sneller en eenvoudiger in te zetten, te upgraden en te beheren dan met de huidige oplossingen. Het paneelontwerp biedt toegang aan de voor- en achterzijde, waardoor modules, adapters en kabelassemblies gemakkelijker te installeren en te onderhouden zijn op plaatsen waar weinig ruimte is. De polariteit is gestandaardiseerd op Enhanced Method B, zodat het niet nodig is modules en assemblages om te draaien. De blades kunnen worden verwijderd en opnieuw geplaatst, indien nodig, door één engineer. Zoals gezegd, zijn de modules op elke blade volledig verwisselbaar en passen de blades in één gemeenschappelijk paneel. Men hoeft dus geen panelen te verwisselen wanneer modules worden vervangen. Kabelmanagement is ook eenvoudiger dankzij de verbeterde routing en veilige clips die gemakkelijk op de blade kunnen worden geklikt.

 

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen Propel en de andere glasvezelplatforms?

 

“Dat zijn er een paar”, vertelt Hall. “Zeker, de 16-fiber ondersteuning is uniek en loopt voorop in de markt. Het platform is ook toepassingsspecifiek, zodat klanten hun netwerken gemakkelijk kunnen afstemmen op de veranderende eisen binnen hun datacenters. Dat is belangrijk, omdat netwerkteams en infrastructuurteams steeds meer samenwerken. Dan zijn er nog de verwisselbare modules waarmee men snel en eenvoudig kunt herconfigureren, of men nu vier duplex-poorten nodig hebt voor een toepassing met 8 glasvezels, acht voor 16, zes voor 12, of 12 voor 24. Men kan dat in het paneel doen zonder enige aanpassing ter plaatse en zonder panelen te hoeven verwisselen.” Een ander belangrijk verschil dat soms onder de radar blijft, is dat Propel-klanten volledig worden ondersteund met CommScope’s Application Assurance en SYSTIMAX-garantie van 25 jaar. Hall: “Dit betekent dat Propelverbindingen gegarandeerd de toepassingen ondersteunen waarvoor ze zijn ontworpen, nu en in de toekomst.”

 

Hoe heeft u besloten dat het tijd was om 16-fiber MPO-connectiviteit toe te voegen?

“Ten eerste moeten we ons realiseren dat vanuit applicatieperspectief de beperkende factor het aantal I/O-poorten (input/output) aan de voorkant van de switch is. Ongeacht de capaciteit in de switch, is er slechts plaats voor maximaal 32 QSFP/QSFP-DD/OSFPpoorten aan de voorzijde van een 1RU switch. De vraag is dan: hoe verdeelt u die capaciteit vanuit de switch? Toen de industrie overging van duplex naar ‘fourpair-quad’ ontwerpen, konden we de native datasnelheden - of het nu 10G, 25G, 50G of 100G was - opsplitsen naar vier afzonderlijke devices. Met 16-fiber kunnen we nu van die vier-weg breakout naar acht gaan, ongeacht de lane-snelheid, of het nu 25G, 50G of 100G lanes zijn, en mogelijk 200G in de nabije toekomst. Dat is het mooie van de octal technologie.”

“De trend naar octaal maakt het mogelijk het netwerk ‘platter’ te maken en daarmee het aantal lagen dat nodig is om hetzelfde aantal poorten te leveren, te verminderen. Door het aantal breakouts te verdubbelen, kan men sommige switch-lagen elimineren, zoals bijvoorbeeld top-of-rack (ToR)- en hierbij het als voorbeeld het aantal switches in een kastrij terugbrengen van acht naar twee. Bovendien worden de toepassingen van vandaag ontworpen voor 16-glasvezelbekabeling. Dus wanneer 400G-, 800G- of 1.6T-toepassingen worden geïmplementeerd met die 16-glasvezelinfrastructuur, wordt 100 procent van de switch-capaciteit gebruikt. Hetzelfde proberen met een 12- of 24-fiber ontwerp impliceert ofwel het combineren van trunks met hydra-assemblages of mogelijk onbenut laten tot een derde van de glasvezels op die poort.“ De 16-glasvezel bouwsteen brengt ons zeker naar 1.6T en, hoogstwaarschijnlijk, generaties die zullen volgen. Het andere wat het doet is helpen met energiebeheer op de switch. Je kunt veel meer capaciteit aan het netwerk leveren met minder stroom per gigabit. Met elke nieuwe generatie switches is de datacapaciteit verdubbeld, maar niet het vermogen dat nodig is voor de switch. Het energieverbruik en de kosten per gigabit worden in de loop der tijd en over de generaties heen steeds efficiënter.

En de ultra-low-loss component. Kunt u daar wat meer over vertellen?

“Zeker. Naarmate de datasnelheden toenemen, is de industrie overgeschakeld van NRZ naar PAM4-codering, waarmee we vier modulatieniveaus op één glasvezel kregen. Dit verhoogt de transmissiecapaciteit van de glasvezel, maar bij de hogere snelheden is de gevoeligheid voor return loss (of terugkaatsing) hoger. Licht dat naar de zender wordt teruggekaatst, werkt als ruis en kan de prestaties beïnvloeden. Verbindingen tussen apparatuur dragen het meest bij tot signaalverlies. Het minimaliseren van deze verliezen betekent dat men zich moet concentreren op de glasvezelinterfaces waar luchtspleten, stofdeeltjes of onregelmatigheden in het eindvlakprofiel kunnen resulteren in aanzienlijk optisch verlies.”

“Het profiel van het eindvlak is van bijzonder belang: als dit niet nauwkeurig is vervaardigd, gepolijst en gereinigd, weerkaatst het optische signaal naar de zender, wat allerlei problemen veroorzaakt. APC-eindvlakken, die al lang worden gebruikt om signaalverliezen in single mode-vezels te beheersen, zijn nu dus ook nuttig voor multimode. Transceivers die gebruik maken van single mode of multimode MPO16 zijn ontworpen voor APC, net als de trunk-kabels en patch-kabels. Naarmate de vraag van hyperscale en wereldwijde providers toeneemt, wordt MPO8 APC ook steeds meer een optie. Met APC wordt gereflecteerd licht in de glasvezelmantel en weg van zenders geleid, waardoor de beste optische prestaties tussen apparaten worden gegarandeerd. Om het optisch terugkeerverlies te minimaliseren en te voldoen aan de strenge normen van CommScope voor ultra-low-loss prestaties, biedt Propel APC-connectoreindvlakken aan die nauw keurig gepolijst en geassembleerd zijn met behulp van het state-of-the-art glasvezeluitlijningsproces van CommScope. Gefabriceerd in een zeer gecontroleerde en schone omgeving, helpen ze ULL-prestaties te garanderen die wereldwijd consistent en betrouwbaar zijn.”

Kunt u uitleggen hoe de QR-codering werkt?

“Alle Propel-modules, -panelen en -kabelassemblies hebben een QR-code die technici met hun telefoon kunnen scannen en toegang krijgen tot een verscheidenheid aan productie-, test- en prestatiegegevens uit het WebTrak-systeem van CommScope. De Propel QR-codes hebben een serienummer en zijn aangebracht op modules, adapters en panelen, alsmede op fiber trunk-, patch- en array-assemblages. De QR-code is afgedrukt op etiketten aan elk uiteinde. Als u een channel aan het testen bent en referentietestgegevens van de fabriek nodig hebt, kunt u de QR-code gebruiken om gemakkelijk toegang te krijgen tot informatie om te helpen valideren, problemen op te lossen of te installeren. Dat wordt een grote hulp wanneer timing van belang is.”

Zullen alle producten in de Propelportfolio vanaf dag 1 beschikbaar zijn?

Hall: “Nee. Vanwege de grote omvang van het Propel-platform, brengen we het in drie fasen uit. Bij de lancering hebben we de essentiele componenten voor 400G/800Gtoepassingen geïntroduceerd. Dit omvat ons 144LC-slidingpaneel in 1U-, 2U- en 4U-formaat, samen met 8-, 12-, 16- en 24-glasvezel MPO-LC- en MPO-SN-modules. In deze fase is ook een reeks adapterpacks en kabelassemblies inbegrepen. Adapterpakketten bevatten LC-LC, MPO-MPO en SN-SN adapters in dezelfde afmetingen als de vier module-opties. MPO trunks en arrays ter ondersteuning van 8-, 12-, 16- en 24-fiber toepassingen met LC Uniboot en SN kabelassemblages zijn eveneens inbegrepen. Vervolgens komen er MPO-MPO conversiemodules en array-assemblies, splice cassettes, ruggedized fanouts met MPOnaar-LC Uniboot-connectiviteit, en extra paneelopties. Daarna komen er nog meer shelf opties en onze geïntegreerde imVision-oplossing voor geautomatiseerd infrastructuurbeheer. Dus, veel om naar uit te kijken naarmate we vorderen met de uitrol”

Lees ook
Ellada Holdings Koopt Vastgoed van Nederlands Datacenter

Ellada Holdings Koopt Vastgoed van Nederlands Datacenter

Ellada Holdings, het moederbedrijf van Data Facilities Data Centers, kondigt met trots de aankoop aan van het vastgoed van haar datacenter in Nederland, gelegen in Den Haag. Deze zet is een belangrijke mijlpaal in de voortdurende uitbreiding van het bedrijf binnen de Nederlandse retailcolocatiemarkt.

LiquidStack introduceert eerste van serie Direct-to-Chip vloeistofkoelingen

LiquidStack introduceert eerste van serie Direct-to-Chip vloeistofkoelingen

LiquidStack, een aanbieder van vloeistofkoelingsoplossingen voor datacenters, heeft de CDU-1MW, een koelmiddeldistributie-unit (CDU) die universeel compatibel is met commerciële Direct-to-Chip (DTC) vloeistofkoelingsoplossingen aangekondigd . De CDU-1MW is nu wereldwijd beschikbaar voor directe verzending.

De toekomst van datacenters in Jakarta

De toekomst van datacenters in Jakarta

De Indonesische hoofdstad Jakarta telt meer dan 40 datacenter en tot een paar jaar terug leek dat aantal alleen maar meer toe te nemen. De vraag is of dat nog steeds het geval is, want de hoofdstad moet worden verplaatst.