Nederlandse datacenter-industrie aan vooravond van nieuw tijdperk
Als de Noren tientallen meters onder de grond CO2-neutrale datacenters bouwen, Fransen maar liefst 1,5 miljard euro investeren in datacenters voor het huisvesten van watergekoelde servers en in de UK de eerste datacenters verschijnen die zich uitsluitend richten op het faciliteren van Open Compute-hardware, dan zal het duidelijk zijn dat we aan de vooravond staan van een nieuw tijdperk in de datacenter-industrie. Voor Nederland is het daarom belangrijker dan ooit om vol gas te geven en fors te investeren in nieuwe kennis.
“Kunnen we het ons veroorloven dat we niet met een eigen datacenter in Nederland aanwezig zijn?”, antwoordde Alexandre Morel op de vraag waarom OVH investeert in een eigen datacenter in Nederland. Morel is als vicepresident verantwoordelijk voor sales en marketing bij deze grote Franse hosting-aanbieder. Zelf spreken ze overigens liever over zichzelf als aanbieder van diensten op het gebied van ‘infrastructure’.
Investeringsprogramma
Morel stelde zijn retorische vraag in de wandelgangen van OVH Summit, een door ruim 2500 IT- en datacenter-specialisten bezocht event in het hippe Les Docks in Parijs. Daar had de CEO van OVH - Laurent Allard - zojuist uitleg gegeven over het investeringsprogramma dat deze Franse firma voor de komende jaren heeft aangekondigd. Het gaat om een internationaal expansieprogramma, wat wel aangeeft waar de ambities van OVH liggen: van de grootste aanbieder in zijn soort in Europa uitgroeien tot een toonaangevende speler op de wereldmarkt.
Het investeringsprogramma van de Fransen wordt deels uit eigen middelen gefinancierd, maar wordt daarnaast ook mogelijk gemaakt door een investering van twee investeringsmaatschappijen: KKR en TowerBrooks Capital Partners. Deze steken 250 miljoen euro in OVH. De EMEA-directeuren van beide firma’s gaven in Parijs een korte toelichting op hun investering. Die is vooral ingegeven door de grote aandacht die OVH besteedt aan innovatie. Dat klinkt wellicht als ‘marketing speak’, maar wie bedenkt dat het grote datacenter van OVH - in het Noord-Franse Roubaix - een PUE kent van beter dan 1,07 zal snappen dat de Fransen het - zeg maar - ‘niet slecht’ doen. Daarmee scoort het bedrijf namelijk beter dan hyperscale partijen als Google, die er alom om bekend staan zeer geavanceerde datacenters te bouwen.
Waterkoeling
“Een belangrijke oorzaak voor de lage PUE in Roubaix is het feit dat wij waterkoeling toepassen”, legde Morel in Les Docks uit. “Daarbij hebben we het niet over warmtewisselaars in het rack of iets dergelijks, maar over waterkoeling direct op de IT-hardware. Wij hebben gekozen voor waterkoeling die direct op de processor plaatsvindt. Wij ontwerpen onze eigen servers die alle zijn uitgerust met een koeltoren op de CPU waarin kanaaltjes zijn geboord waar een vloeistof doorheen wordt geleid. Zo koelen we dus direct bij de bron.”
De oprichter van OVH - de in Polen geboren maar in Frankrijk opgeleide Octave Klaba, heeft als CTO van OVH bovendien besloten dat alle server-hardware op deze manier wordt gekoeld - of het nu gaat om een gehoste high-performance computing (HPC) toepassing voor een universiteit of een kleine website die nauwelijks prestatie-eisen stelt.
De Fransen kennen sowieso een interessante aanpak. Zo faciliteren zij bijvoorbeeld HPC Desktops as a Service voor zeer rekenintensieve toepassingen. Dat gebeurt door middel van VDI-technologie. Bij gebruik van Virtual Desktop Infrastructure wordt de volledige desktop-omgeving - van besturingssysteem tot applicatie - van datacenter naar de gebruiker gestreamd. Dat gebeurt in de regel vooral voor recht-toe-recht-aan toepassingen als kantoorautomatisering, maar OVH biedt dus ook rekenintensieve desktops aan. Die zijn bedoeld voor applicaties als videobewerking, Big Data of berekeningen aan wetenschappelijke simulatiemodellen. Dat vereist een technische infrastructuur in en om het datacenter dat in staat is dit soort toepassingen zonder problemen mogelijk te maken, ook als een afnemer van HPC-desktops plotsklaps wil opschalen van 10 naar 500 gebruikers.
Daarmee zijn de Fransen weliswaar niet uniek - er zijn meer aanbieders die dit aan klanten leveren - maar de meeste faciliteiten waar de Nederlandse datacenter-industrie zich op richt zijn op veel minder intensieve applicaties gericht. En kennen dus ook een meer klassieke technische infrastructuur dan dit soort op rekenintensieve toepassingen gerichte datacenters.
OCP-colo
Dat is echter zeker niet de enige verandering die op de Nederlandse datacenter-industrie afkomt. Wat te denken van de plannen van Aegis Data? Kans is groot dat u deze Britse colo niet kent, maar zij doen wel iets opmerkelijks: het datacenter biedt colo-diensten op basis van Open Compute-hardware. Daarmee zijn de Britten een van de eerste die op deze manier onderscheidend vermogen aanbrengen ten opzichte van hun concurrenten. Het past bovendien bij de doelstelling van Aegis Data: colo-diensten aanbieden aan bedrijven die applicaties willen onderbrengen die hoge eisen stellen aan IT-performance en de daarbij behorende koeling.
Het bedrijf kent in Surrey inmiddels twee datacenters. De eerste - een redelijk klassiek opgezette faciliteit - is zo goed als vol, het tweede datacenter is volgens OCP-principes gebouwd. Het eveneens Britse Hyperscale-IT - opgezet door de voormalige CTO van het Nederlandse Bookings.com - levert complete racks met servers en andere IT-apparatuur die als geheel op basis van OCP-ideeën zijn gebouwd. De kabinetten zijn daarmee beduidend hoger dan klassieke racks en ook beduidend zwaarder. Ze hebben ook geen verhoogde vloer nodig. Ook dient het gebouw anders ontworpen te worden, bijvoorbeeld om de hogere racks überhaupt in het datacenter te kunnen plaatsen.
OCP Ready-certificering
Open Compute kent inmiddels een zogeheten ‘OCP Ready’-programma. Dit geeft een overzicht van technische eisen en wensen waaraan een datacenter wat betreft infrastructuur dient te voldoen om OCP-hardware te kunnen faciliteren. Volgens John Laban, de vertegenwoordiger van OCP in Europa - is het de bedoeling dat dit OCP Ready-programma op termijn uitgroeit tot een formele certificering. Volgens Laban is Aegis Data het eerste datacenter in Europa dat geheel volgens OCP-normen is opgebouwd. Hij kent geen andere Europese projecten of plannen om datacenters op deze manier in te richten. Tegelijkertijd noemt hij de positionering van Aegis Data wel ‘slim’. Het zou hem niet verbazen als de komende jaren meer colo’s besluiten om op deze manier onderscheidend vermogen aan te brengen. Hij vraagt zich alleen wel af welke ontwerpers en bouwers van datacenters dan wat betreft kennis klaar zijn om dit soort klanten van dienst te zijn.
Op de site van Hyperscale-IT is overigens een zogeheten ‘OCP Comparison Tool’ beschikbaar, waar een vergelijking kan worden gemaakt tussen het beschikbaar maken van IT-capaciteit op basis van klassieke IT-producten en door OCP-apparatuur toe te passen. Overigens zien we nu ook in Nederland de markt voor OCP-apparatuur langzaam op gang komen. Een van de eerste Nederlandse bedrijven die zich met OCP-hardware bezig houdt, is CircleB in Amsterdam. Deze firma werkt nauw samen met de Taiwanese fabrikant van hardware Wywinn.
Hoge Noorden
Een laatste voorbeeld van nieuwe ideeën op het gebied van ontwerpen en bouwen van datacenters vormt de faciliteit die momenteel wordt gebouwd in de Lefdal-mijn in Noorwegen. Een opmerkelijk project dat niet voor niets uitgebreid tijdens de keynote op IT Room Infra 2016 aan de orde komt.
Zoals vaker bij Scandinavische projecten gaat het hier om een nadrukkelijk als ‘groen’ in de markt gezette faciliteit. In de directe omgeving van het terrein staan vier waterkrachtcentrales, waardoor op duurzame wijze stroom kan worden opgewekt. De afstanden tot het datacenter zijn bovendien zo klein dat bij het transport van de energie niet of nauwelijks sprake is van transmissieverliezen. De PUE is berekend op 1,08, terwijl de faciliteit als CO2-neutraal wordt neergezet. Met de PUE van 1,08 zit de Lefdal-mijn interessant genoeg dus iets hoger dan wat OVH in Roubaix doet op basis van vloeistofkoeling. Ook in Noorwegen wordt waterkoeling toegepast, maar dan via warmtewisselaars waarbij water dat uit de fjord wordt gehaald toegepast wordt om opgewarmde koellucht weer naar een lagere temperatuur terug te brengen. Ook interessant is de claim dat het datacenter van nature ‘EMP-proof' is.
Kennisontwikkeling
In ons land zijn de afgelopen jaren tientallen datacenters gebouwd. Daar heeft de Nederlandse datacenter-industrie een grote bijdrage aan geleverd. Nederland kon daarmee uitgroeien tot een waar datacenter-land. Daarbij mogen we echter niet uit het oog verliezen dat het - naast de technische kennis en ervaring met het bouwen van datacenters - vooral ook de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX) en aantrekkelijke vestigingsvoorwaarden zijn geweest die dit succesverhaal mogelijk hebben gemaakt. We zien nu echter tal van ontwikkelingen op ons afkomen, waarbij andere landen hun achterstand in hoog tempo aan het inlopen zijn. Er komt nieuwe technologie op ons af - denk aan Open Compute - waar veel Nederlandse ontwerpers en bouwers van datacenters nog nauwelijks ervaring mee hebben.
Bovendien is duidelijk dat de eisen en wensen van opdrachtgevers voor datacenters steeds verder worden opgeschroefd. Kunnen concurreren met de hyperscale public cloud-aanbieders die PUE’s halen van 1,1 of 1,2 of beter betekent dat de Nederlandse datacenter-industrie dergelijke waardes moet kunnen evenaren of zelfs beter moet kunnen presteren. Alleen dan kunnen colo’s en hosters een business model hanteren dat hun klanten een concurrerende prijs geeft en henzelf de ruimte biedt voor investeringen. De Nederlandse datacenter-industrie heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Andere landen hebben dit gezien en ook daar stort men zich nu op het ontwikkelen van kennis en technologie om van deze lucratieve industrie een graantje mee te pikken. Alle reden voor de Nederlandse datacenter-industrie dus om vol gas te geven als het gaat om het ontwikkelen van nieuwe kennis en technologie ten aanzien van de technische infrastructuur van datacenters. Een bezoek aan IT Room Infra 2016 - met presentaties over bijvoorbeeld energie-autonome datacenters of een nieuw fenomeen als ‘immersed computing’ - kan daarbij een mooie eerste stap zijn.
Robbert Hoeffnagel is hoofdredacteur van DatacenterWorks