‘Echte datacenterefficiëntie door volledige energietransparantie’

epe006831-dennis-osullivan

Vandaag doet de grote meerderheid van datacentereigenaars het erg goed wat betreft het sitebeheer. Zowel bij de kleine als bij de supergrote datacenters wordt veel aandacht besteed aan alle aspecten van de activiteit, in het bijzonder voor wat betreft ‘green-IT’, koeling en topologie. Bovendien gaat bijzonder veel aandacht naar de prestatiemeting van toepassingen en het gebruik van een groot aantal op software gebaseerde efficiëntie- en optimalisatiemetingen. Jammer genoeg is al deze aandacht niet altijd even consistent en holistisch. In dit artikel onderzoekt Dennis O’Sullivan, Data Center Solutions Operations Specialist bij Eaton, hoe dit probleem kan worden opgelost.

De wijdverspreide toepassing van technologieën zoals DCIM (Data Centre Infrastructure Management), DCSO (Data Centre Service Optimisation), intelligent powermanagement en ‘self-sensing’-UPS-functionaliteiten leveren de tools om echt inzicht te krijgen in wat er gebeurt met de infrastructuur, of die voldoende autonoom functioneren zodat de datacentermanagers niet elke seconde zelf de activiteiten hoeven te controleren. Daarnaast bieden enterprisesoftware en opslaggiganten hoogwaardige beheersconsoles die naar eigen zeggen elke bit en byte in het centrum kunnen opvolgen. Helaas is dit niet voldoende. Hoewel de sector van datacenterbeheer in tien jaar enorm is gegroeid, werken veel van deze tools te oppervlakkig of worden niet gebruikt om de activiteit in de diepte te analyseren.

Energieketen blinde vlek

De energieketen is dikwijls een blinde vlek in het ontwerp van een datacenter. Het leidt geen enkele twijfel dat datacenters als bedrijfstak ook hier in de juiste richting evolueren. De meeste Europese centra werken op een niveau sub-1.2 PUE (Power Usage Effectiveness) en er wordt nu al veel gebruikgemaakt van optimalisaties op cloud- en zelfs op applicatieniveau. Het globale elektriciteitsverbruik wordt echter vaak over het hoofd gezien.

In de praktijk hebben de meeste datacenters niet alleen te weinig zicht op het energieverbruik, maar ook op de aanvoer. Het gaat hierbij vooral over detailinzichten die echt noodzakelijk zijn voor een optimale werking op elk operationeel niveau. Zo werken de meeste sites bijvoorbeeld 3-fasig. Ze kunnen de status van de componenten op een bepaald moment echter niet opvolgen.

Dit is een probleem omdat dit kan leiden tot een onevenwichtige situatie: de systeemmanager kan te veel energie opstapelen in één segment van het systeem, terwijl andere delen te weinig stroom krijgen. Dit is niet ideaal voor een correcte balans van de grootste nutsvoorziening en kosten van de installatie: de elektriciteit. Dit betekent eveneens dat operatoren niet echt kunnen beweren de omgeving helemaal meester te zijn. Het heeft gevolgen voor het budget en de efficiëntie van de site en kan echte problemen veroorzaken wanneer (en het is altijd wanneer en niet als) een spanningsval optreedt, d.w.z. een slechte energieroutering die schade veroorzaakt waardoor een effectieve klantenservice vertraging oploopt.

EP006223-Data-centre-image-2-615x384

Om deze spanningsval te voorkomen, moet de energieprofessional inzetten op een betere manier om operaties te automatiseren. Dit is mogelijk op voorwaarde dat vooraf een beter en gedetailleerder beeld kan worden verkregen van het energieverbruik in het volledige datacenter. Datacentermanagers moeten op elk moment een volledig beeld hebben over de werking van het systeem, van de elektronen die aankomen aan de ene kant van de power grid tot aan de applicatie die de professionele klant, die via zijn smartphone is verbonden met zijn cloud, helpt aan de andere kant.

Inzicht in fysieke situatie

Waarom is dit goed? Datacentermanagers moeten op elk moment inzicht hebben in de fysieke situatie van alle apparatuur onder hun beheer. Ze moeten weten wanneer het netwerk intensief en minder intensief wordt gebruikt en welke cloudtoepassingen worden gebruikt. De ideale manier om dit te bereiken is beschikken over een systeem dat in staat is hen te vertellen wanneer vermogen moet worden verschoven. De toekomst wordt niet bepaald door systemen die noodzakelijkerwijs zelfbewust zijn, maar die situaties wel zelf aanvoelen, waardoor datacentermanagers een wetenschappelijk gefundeerd overzicht krijgen van de gigantische investering waarvoor ze verantwoordelijk zijn.

De sector is al in deze richting aan het bewegen, maar er is nog altijd vraag naar nog accuratere en volledige informatie over alle aspecten van de datacenteractiviteit. Het is iets waar de sector over moet nadenken. Elke technicus zal u immers kunnen vertellen dat het onmogelijk is om een installatie, die niet volledig is gedigitaliseerd en continu wordt gemeten, efficiënt en degelijk te beheren.

Zo kan gerust worden gesteld dat de absoluut noodzakelijke, volledige automatisering van datacenters eraan komt. Datacenters kunnen onmogelijk volledige transparant worden beheerd zolang niet alle informatie over het volledige IT-park met een vollediger schaal accuraat kan worden gemeten, geanalyseerd en gebruikt.

Verdere informatie vindt u op www.eaton.nl/powerquality en www.eaton.eu/datacenters

Dennis O’Sullivan is Data Center Solutions Operations Specialist bij Eaton